Visitatiepanels en het (her)beoordelen van eindwerken (2)

Datum: 25-02-2015

In de NVAO richtlijn Beoordeling eindwerken tijdens visitaties (18 februari 2015) is de volgende passage opgenomen: van het panel wordt niet een inhoudelijke herbeoordeling gevraagd, maar een beredeneerde inschatting of de opleiding haar eigen uitgangspunten goed toepast: laat het eindwerk of het geheel aan geleverde werken zien dat de beoogde eindkwalificaties worden behaald?

De zinsnede lijkt te wijzen op een verandering in het beleid, namelijk dat de panels niet (meer) op de stoel van de examinatoren gaan zitten, maar dat zij slechts toetsen hoe een opleiding haar eigen procedures uitvoert. Dus bijvoorbeeld hoe de examencommissie de gerealiseerde kwaliteit onderzoekt, wat de scholing is van de examinatoren, hoe beoordelingsprocedures worden uitgevoerd, wat de kwaliteit is van het beoordelingskader enzovoorts.  

Wanneer we echter de gehele richtlijn doornemen, zien we dat de panels wel degelijk een aantal eindwerken moeten (her)beoordelen. Ze doen dat in principe aan de hand van de eigen beoordelingskaders van de opleidingen. Indien het panel deze echter inadequaat acht, licht ze dat aan de opleiding toe en beoordeelt ze volgens aangepaste (eigen?) beoordelingscriteria. Wat deze criteria zijn, hangt in de lucht maar het zouden goed de onderzoekscriteria van de commissie Dunnewijk kunnen zijn.

Wat mij betreft blijft de vraag recht overeind waarom de visitatiepanelleden betere beoordelaren zouden zijn dan de examinatoren van de opleiding. Evenmin als panelleden onderwijs behoren te verzorgen, behoren ze eindwerken te (her)beoordelen. Wat ze wel behoren te doen is bijvoorbeeld de beoordelingscriteria toetsen op hun adequaatheid, niet als onderdeel van (her)beoordelingen maar als kern. 

Keer terug naar nieuwsoverzicht
ajax loader